Dit domein is nog onder constructie. Wil je helpen met het aanvullen van dit domein? Voor een studiepunt? Neem dan even contact op met de begeleiders van de iMinor of loop even langs bij het innovationlab op het NHL Stenden.

Subdomein 6.1: Theorieën over het ontstaan van de aarde, het leven en de macro-evolutie

Leerdoelen

6.1.1 De student kan huidige inzichten over het ontstaan van het heelal, ons zonnestelsel en de aarde waarop wij leven, noemen;

6.1.2 De student kan inzicht tonen in hoe de ontwikkeling van de biosfeer samenhangt met de historische ontwikkeling van het systeem aarde door de geologische tijd heen en daarin de effecten van plaattektoniek, inslagen van buitenaardse objecten, wijzigingen in zeespiegelniveau en klimaatwijzigingen betrekken;

6.1.3 De student kan een aantal theorieën noemen die trachten het ontstaan van het leven op aarde te verklaren en de inzichten benoemen die daarin geformuleerd worden over de vraag wanneer en op welke manier de verschillende vormen van leven op aarde zijn ontstaan;

6.1.4 De student kan een relatie leggen tussen de evolutie van microorganismen (uit de domeinen Archaea en Bacteria) en het ontstaan van het leven op aarde zoals wij dat nu kennen, waarbij gebruik gemaakt wordt van de endosymbiose theorie en de verschillen die er zijn tussen prokaryoten en eukaryoten.

Dit subdomein is nog onder constructie. Wil je helpen met het aanvullen van dit domein? Voor een studiepunt? Neem dan even contact op met de begeleiders van de iMinor of loop even langs bij het innovationlab op het NHL Stenden.

Subdomein 6.2: Biosfeer

Leerdoelen

6.2.1 De student kan de belangrijkste kenmerken van de organisatieniveaus binnen de biosfeer (biomen, ecosystemen, levensgemeenschappen, populaties, organismen) benoemen;

6.2.2 De student kan karakteristieken van - en verschillen tussen - biomen (woestijn, bos, grasland, toendra) en aquatische systemen (zee, meer en rivier) benoemen wat betreft de geografie, het klimaat (gedefinieerd door gemiddelde temperatuur, hoeveelheid neerslag en vochtigheid), karakteristieke groei- en levensvormen en de relaties tussen deze karakteristieken beschrijven.

6.2.3 De student kan benoemen wat de invloed van de mens is op de kringlopen van water, koolstof, stikstof, fosfaat en zwavel.

6.2.4 De student kan uiteenzetten wat de rol van oceanen, de opgeloste stoffen (met name CO2) en het leven daarin is bij klimaatverandering.

Dit subdomein is nog onder constructie. Wil je helpen met het aanvullen van dit domein? Voor een studiepunt? Neem dan even contact op met de begeleiders van de iMinor of loop even langs bij het innovationlab op het NHL Stenden.

Subdomein 6.3: Biodiversiteit

Leerdoelen

6.3.1 De student kan benoemen wat onder het begrip biodiversiteit wordt verstaan, zowel vanuit wetenschappelijk als maatschappelijk perspectief.

6.3.2 De student kan een relatie leggen tussen het functioneren van eenecosysteem en de biodiversiteit.

6.3.3 De student kan benoemen wat ecosysteemdiensten zijn en de indeling in verschillende ecosysteemdiensten (productiediensten, regulerende diensten, culturele diensten en ondersteunende
diensten) en de functie van de biodiversiteit hierin onderscheiden.

6.3.4 De student kan analyseren wat de invloed van de mens is op de biodiversiteit in ecosystemen, bijvoorbeeld door de invloed die de mens op het klimaat heeft.

6.3.5 De student kan een aantal Europese en mondiale regelgevende benaderingen ten aanzien van de biodiversiteit noemen.

6.3.6 De student kan een aantal praktische manieren noemen waarop het bedrijfsleven, overheden en maatschappelijke organisaties kunnen samenwerken om de opbrengsten van ecosysteemdiensten duurzaam te verbeteren.

Dit subdomein is nog onder constructie. Wil je helpen met het aanvullen van dit domein? Voor een studiepunt? Neem dan even contact op met de begeleiders van de iMinor of loop even langs bij het innovationlab op het NHL Stenden.

Subdomein 6.4: Duurzame ontwikkeling

Leerdoelen

6.4.2 De student kan uitleggen wat wordt verstaan onder klimaatverandering en veelgenoemde oorzaken daarvan noemen.

6.4.3 De student kan een beargumenteerd standpunt innemen met betrekking tot een duurzaamheidsvraagstuk.

6.4.4 De student kan verbanden tussen verschillende duurzaamheidsoplossingen bediscussiëren.

6.4.5 De student kan zijn ecologische voetafdruk bepalen en op de uitkomst van die bepaling reflecteren.

6.4.6 De student kan verschillende sociaal-culturele aspecten (people),fysieke aspecten (planet) en sociaal-economische aspecten (profit/prosperity) toepassen op duurzaamheidsvraagstukken.

6.4.7 De student kan het cradle-to-cradle principe toepassen op een willekeurig product en zo verduidelijken dat afval van één product de grondstof kan zijn voor een ander product.

6.4.8 De student kan uitleggen dat het begrip biomimicry staat voor een innovatiemethode met de natuur als inspiratiebron voor out-of-thebox duurzame (doorbraak)innovaties.

6.4.9 De student kan reflecteren op het eigen wereldbeeld en aangeven hoe de student zelf kan bijdragen aan een duurzame wereld.

Dit subdomein is nog onder constructie. Wil je helpen met het aanvullen van dit domein? Voor een studiepunt? Neem dan even contact op met de begeleiders van de iMinor of loop even langs bij het innovationlab op het NHL Stenden.